In de praktijk wordt vloeistofpenetrantonderzoek meestal alleen toegepast op non-ferrometalen zoals aluminium, maar het kan ook worden toegepast op ferrometalen en niet-metalen. Vloeistofpenetrantonderzoek is alleen geschikt om oppervlaktediscontinuïteiten te vinden die een open verbinding met het oppervlak hebben. Een nadeel van vloeistofpenetrantonderzoek is dat deze methode van niet-destructief onderzoek een vrij trage techniek is in vergelijking met andere methoden, vanwege de indringtijd en droogtijd.
De penetrantmethode is gebaseerd op het fysische fenomeen ‘capillaire werking’. De rode penetrantvloeistof verspreidt zich over het schone oppervlak en dringt door de openingen in het materiaal. Na de indringtijd wordt het overtollige penetrant verwijderd met doeken en een reinigingsmiddel. De volgende stap in het proces is het aanbrengen van een ontwikkelvloeistof op het oppervlak, waardoor eventuele discontinuïteiten na enige tijd zichtbaar worden. Aan de hand van de acceptatiecriteria wordt beoordeeld of het een relevante indicatie betreft of niet.